Gemeente Gemeente Lennik

Akkerflora


Jonge akkervogeltjes hebben insecten nodig om volwassen te worden. Dan eten ze ook zaadjes. Veel insecten hebben op hun beurt een vochtige, losse bodem nodig en graag ook veel bloemen.

Er zijn veel plantensoorten typisch voor landbouwlandschappen, meer dan 100 zijn er in Vlaanderen gekend. Je kan eens op zoek gaan naar enkele gekende soorten die in Lennik voorkomen

De grote klaproos kan je overal vinden waar de grond recent is omgewoeld zoals op akkers. Na de eerste wereldoorlog kleurden deze rode bloemen het hele front rood, daarom zijn ze in Engeland nu nog het symbool voor de wapenstilstand. Klaprozen heten zo omdat kinderen vroeger de bloemblaadjes samenvouwden tot een ballonnetje en dat met een klap kapot sloegen. Het is één van de meest voorkomende akkerplanten.

Kamille staat ook hier en daar in wegbermen en akkerranden.
Van de gewone kamille wordt thee gemaakt, maar meestal vind je de reukeloze kamille. Die zijn op het zicht heel moeilijk te onderscheiden van elkaar, gelukkig ruikt de gewone kamille heel sterk. Trek eens een blaadje af en probeer het maar eens. 

De korenbloem is genoemd naar het graan waar hij vroeger bijna altijd in groeide, nu is de soort eerder zeldzaam. Deze plant geeft bijzonder veel nectar en is een van de belangrijkste soorten voor bijen en andere insecten in het landbouwgebied. Als je ze nu nog tegenkomt, zijn ze meestal ingezaaid. Landbouwers sluiten daarvoor een overeenkomst met de overheid en krijgen een tegemoetkoming om bloemrijke akkerranden in te zaaien. Dikwijls zit daar dan ook korenbloem bij.

Ook de gele ganzenbloem vind je tegenwoordig nog enkel terug in aangelegde akkerranden. Het is een familielid van de kamille, maar dan met gele bloemblaadjes. Het is een plant die goed tegen de droogte kan. De gele ganzenbloem is een laatbloeier, soms nog tot in november! Vroeger werd de plant sterk bestreden, in het Duits heet hij zelfs de woekerbloem. Maar moderne bestrijdingsmiddelen hebben geen probleem om deze soort uit de akkers te houden.

De bolderik is volgens velen de mooiste akkersoort. Het is een bijzonder geval, want de zaden zijn dik en groot. Deze soort verspreid zich via zaaigraan, want de zaden zijn moeilijk weg te filteren uit bijvoorbeeld tarwe. Dat is wel een probleem, want die zaden zijn ook licht giftig. Vandaar dat men deze soort sterk bestreden heeft. Ze staan er hier en daar, maar je begrijpt dat een landbouwer ze liever kwijt dan rijk is. En wie kan ze ongelijk geven?

Het kleinste plantje uit deze reeks is het akkerviooltje. De bloemen van de voorgaande soorten zijn een paar centimeter groot, dit bloempje haalt met moeite één centimeter. De plant zelf is meestal iets van een 10-15 cm groot. Toch is het net als andere viooltjes een heel mooi plantje. Op sommige akkers zie je ze nooit, en op andere staat het vol. Dan vallen ze op na de oogst, want de plantjes zijn vrij klein en worden volledig verstopt door het graan of het loof van de aardappelen.

Beeldmateriaal: ©Vilda