Gemeente Gemeente Lennik

Markt, Prins & gemeentehuis

Prins

'Prins', trots van Brabant

Het enorm bronzen beeld is een ode aan het Brabants trekpaard. Dit machtige dier heeft eeuwenlang onze akkers gedomineerd.

Het beeld is een symbool van de agrarische traditie van het Pajottenland, waarvan Lennik het centrum is.

Het werd vervaardigd door Koenraad Tinel en werd in september 1992 onder massale belangstelling en na een grote paardenstoet plechtig op zijn indrukwekkende sokkel gehesen. In 2022 wordt 30 jaar Prins gevierd.

markt

Het verrassend groot, vierhoekige plein is de trots van de gemeente. Het heeft een lange en rijke geschiedenis achter de rug.

Door zijn gunstige ligging - op de kruising der wegen naar Brussel, Nijvel en het graafschap Vlaanderen - wordt Lennik reeds in de 8ste eeuw door de abdij van Nijvel uitgekozen om als centrum van haar bezittingen te dienen. Meer nog, op 27 juni 978 verleent de Duitse keizer Otto II, door middel van een oorkonde, de toelating aan abdis Adalberina van Nijvel om te Lennik een wekelijkse markt op te richten.

Tot in het midden van deze eeuw werden er nog biggen, kippen, konijnen en eieren verhandeld.

Heden staan er elke dinsdagvoormiddag een twintigtal kramen waar men voornamelijk kledij en bepaalde voedingswaren zoals groenten, fruit, vis en kaas verkoopt.

gemeentehuis

De bouw van het gemeentehuis is begonnen in 1857. De voltooiing ervan is niet met zekeheid geweten. Vermoedelijk zijn de lokalen in 1866 in gebruik genomen. Dit wijst erop dat de realisatie moeizaam verlopen is. Het is dankzij de tussenkomst van Frans Jozef De Gronckel, advocaat en provincieraadslid, dat het tot een goed einde gekomen is.

Opmerkelijk is de grootte van het gebouw voor een kleine landelijke gemeente in die tijd. De reden is dat het meerdere diensten moest huisvesten:

- de gemeentelijke diensten
- het vredegerecht; in 1847 is Sint-Kwintens-Lennik hoofdplaats geworden van het kanton
- een gemeentelijke jongensschool met woonvertrekken voor de onderwijzer.

De gemeentelijke diensten hebben er nog steeds hun standplaats, anderen zijn verhuisd.