Gemeente Gemeente Lennik

Streekeigen soorten

Algemeen

Kies in je tuin voor planten die van nature in de streek voorkomen. De dierenwereld die daarbij hoort, komt (of blijft) dan vanzelf.

Met streekeigen bomen en struiken sluit je tuin als het ware naadloos aan op het landschap in je streek. Vogels, vlinders, egels e.d. hoeven dan geen bocht te maken om je tuin heen. Zelf heb je echter ook baat bij streekeigen groen al was het maar omdat het goedkoper is. Bovendien groeit het niet alleen sneller maar gaat het ook langer mee. Het is immers beter aangepast aan ons klimaat en beter bestand tegen ziekten en plagen.

Om van je tuin geen exotisch eiland te maken zou je op zijn minst je haag of afsluiting uit streekeigen soorten moeten samenstellen. Veel mensen kijken alleen naar de afsluitende waarde en kiezen 'voor de zekerheid' een immergroene muur van conifeertjes of laurierkers. Er zijn echter ook soorten van bij ons die dicht afsluiten, zoals beuk en haagbeuk - en taxus blijft zelfs groen! Andere soorten bieden dan weer ieder seizoen iets nieuws: 's winters kale takken waar de zon doorheen kan, bloesem in de lente, 's zomers groen en in het najaar vruchtjes en herfsttinten. Met gratis vogels en vlinders er bovenop!

Er is geen reden waarom je voor solitaire bomen ook niet voor streekeigen soorten zou kiezen. Nog leuker is natuurlijk een gemengd bosje, om een hoek op te vullen, om een onfraai uitzicht te camoufleren of gewoon om meer natuur te krijgen. Andere mogelijkheden zijn: een houtkant, een knotbomenrij, een struikenborder…

Inheemse en autochtone soorten

Wat is nu precies het verschil tussen inheemse plantensoorten en autochtone planten?

Een plantensoort is inheems in Vlaanderen als Vlaanderen binnen het natuurlijke verspreidingsgebied van de soort ligt. Een individuele plant is autochtoon of oorspronkelijk inheems in een bepaalde streek in Vlaanderen, als deze een nakomeling is van planten die zich sinds hun spontane vestiging na de laatste ijstijd altijd natuurlijk hebben verjongd, of die kunstmatig vermeerderd werden met strikt lokaal materiaal. Een zomereik afkomstig uit de Balkan is dus niet autochtoon in Vlaanderen, maar de soort zomereik is hier wel inheems.

Autochtone planten kunnen beter aangepast zijn aan ziektes, uitzonderlijke vorstperiodes, interacties met andere organismen, … dan niet-autochtone. Ze hebben zich immers gedurende vele eeuwen aangepast aan de lokale groeiomstandigheden. Deze aanpassingen zijn opgeslagen in het genetisch materiaal van de planten en zijn daarom overerfbaar. Maar vele autochtone bomen en struiken worden bedreigd door ontbossing, bosfragmentering, intensief bosgebruik en het verdwijnen van kleine landschapselementen. Voor heel wat soorten blijft er nog maar hier en daar een restpopulatie over in Vlaanderen. Ook de massale aanplant van inheemse soorten met niet-autochtone herkomst vormt een bedreiging voor de resterende autochtone populaties. Door inkruising van niet-autochtone genetische informatie in de autochtone populaties wordt de genetische diversiteit beïnvloed. Daarbij kan heel wat informatie verloren gaan. Genetische diversiteit is helaas geen simpele optelsom. We willen de autochtone populaties van bomen en struiken de nodige kansen bieden voor het behoud en de verdere evolutie van hun genetische diversiteit, zodat zij sterk staan voor de toekomst. Daarom moeten we autochtone populaties beschermen, en zoveel mogelijk autochtoon plantsoen gebruiken bij aanplantingen.

Subsidies

Om de Lennikse bevolking te stimuleren om streekeigen groen aan te planten heeft de gemeente Lennik een gemeentelijk subsidiereglement voor aanplant van streekeigen hagen, houtkanten en bomen.