Je ziet hem niet, maar hoort hem wel. De veldleeuwerik zorgt voor de soundtrack van het open landschap. Hoog in de lucht, soms 100 meter hoog, hangen de mannetjes met fladderende vleugels en een tierelierende zang. Langzaam zakken ze naar beneden als een parachutist, om ineens in de vegetatie te verdwijnen. Enkele minuten later beginnen ze opnieuw. De zangvlucht kan lang duren, tien minuten of meer.
Ooit was onze lucht gevuld met deze bruine, musgrote vogeltjes met een klein kuifje. Nu moet je al gaan zoeken. Boven de grote akkers kan je ze hier nog horen. Ze leven er van zaadjes, onkruidblaadjes en in de broedtijd insecten. Ze blijven hier hangen in de winter en leven dan in groepjes.
Vanaf eind maart beginnen ze te broeden. Enkel heel open vegetaties zijn geschikt en steeds 150-200 m van bomen. Ze broeden dus ook op akkers en zijn gevoelig voor maaien en oogsten. Veldleeuweriken hebben minstens 45 dagen nodig om de cyclus van nestbouw tot vliegvlugge jongen te volbrengen. De landbouwer houdt daar rekening mee, als er gras of luzerne staat, wacht hij steeds 50 dagen tussen maaicylci. Als er graan staat worden in de velden bloemenstroken aangelegd, vol met insecten en zaden. Bloemenranden hebben voor deze soort minder zin, dat is te dicht bij struikgewas. Die struiken worden hier ook zo laag mogelijk gehouden. Zo hebben kraaien en torenvalken geen uitkijkpost.
Beluister hier de veldleeuwerik
Op de kaart zie je waar je de grootste concentraties van veldleeuweriken kan vinden.
Op de foto zie je een typisch landschap waarin de veldleeuwerik zich thuis voelt: geen boom of struik te zien en kleine, diverse perceeltjes.
Beeldmateriaal: ©Vilda